Tim is uitgenodigd voor het feestje van Julan.
Julan komt uit China.
En in China vieren ze verjaardagen anders dan in Nederland.
Dat vertelde Julan op school in de kring.
Tim vraagt zich af hoe Julans feestje zal gaan.
Zullen ze ook liedjes zingen en taart eten?
En wat voor cadeautje geef je dan?
Hij vindt dat best spannend.
In de schoolpauze speelt Tim met Sophie.
Sophie gaat ook naar het feestje van Julan.
‘Sophie, eet je met je verjaardag ook taart in China?’ vraagt Tim verlegen.
‘Welnee,’ lacht Sophie.
Haar moeder komt ook uit China.
‘Mijn moeder maakt voor mijn verjaardag noedels!’
‘Waarom?’ vraagt Tim nieuwsgierig.
‘Geen idee,’ zegt Sophie.
‘Als je bij mij komt spelen vragen we het aan mijn moeder.’
Dat wil Tim wel.
Als de school uit is rennen ze naar Sophies huis.
Haar moeder staat in de keuken.
‘Mam, hoe vier je je verjaardag in China?’
Sophies moeder snijdt een komkommer in plakjes.
‘In China kom je gezellig bij elkaar met je familie.
En dan eet je heel veel,' zegt ze.
Dat doen we in Nederland ook!’ zegt Tim.
‘Klopt,’ zegt Sophies moeder,
‘en sommige dingen gaan nét even iets anders.’
‘Ze eten geen taart zoals wij.’
Tim kijkt verbaasd naar Sophies moeder.
‘Helemaal geen taart?’
‘Nee, ze eten noedels,’ schudt ze met haar hoofd.
‘Als je één jaar ouder wordt krijg je één lange noedel.
Als je deze in één keer opslurpt...
dan heb je een lang leven!’
Tim kijkt Sophie aan.
Een feestje zonder taart.
Wat gek!
Maar het maakt hem ook nieuwsgierig.
Tim heeft steeds meer zin in het feestje.
‘En cadeautjes?’ vraagt Sophie met grote ogen.
‘Soms geef je geld in een rode envelop.
Maar dat hebben we nu niet,’ zegt Sophies moeder.
‘Mijn zakgeld is ook op,’ zucht Tim.
Wat nu?
‘Wacht maar,’ zegt Sophies moeder.
Je kan ook hele leuke cadeautjes geven, zonder dat het geld kost!’
Sophies moeder neemt Tim en Sophie mee naar de woonkamer.
Uit de kast in de hoek pakt ze een doos.
De doos is groot en roze met een witte sticker erop.
‘Knutselspullen’ staat er op de sticker.
Tim maakt de doos open.
Er zit verf in
en potloden
en kwasten
en lijm
en papier.
‘Nu kunnen jullie een kaart voor Julan maken.’
Tim lacht. Wat een goed idee!
Samen beginnen ze op een groen papier.
'Ik maak een tijger,’ zegt Sophie.
Want ‘tijgers beschermen kinderen’.
De kaart wordt heel groot.
Ze maken hem samen.
Sophie tekent de tijger.
Hij is bijna net zo groot als de kaart.
Hij heeft grote scherpe tanden.
En een dikke kop.
‘Wauw Sophie, jij kan goed tekenen!’
Trots kijkt Tim naar de kaart.
Hij kleurt de tijger oranje.
Dan is het tijd.
Ze worden naar het huis van Julan gebracht.
Tim en Sophie zijn blij.
Ze kunnen niet wachten om hun kaart te geven.
Julan lacht als hij de deur opendoet.
‘Wat leuk dat jullie er zijn!
Kom binnen!’
Tim en Sophie stappen het huis in.
Dan is het tijd voor het cadeau.
‘Hier,’ zegt Sophie, ‘voor jou.’
‘We hebben het samen gemaakt,' zegt Tim.
Ze geven de kaart aan Julan.
Hij vindt hem heel erg mooi.
‘Wat gaaf!’ Hij zet de kaart op de tafel in de woonkamer.
Daar zit zijn familie.
En op de tafel in het midden staat een grote kom met noedels.
Samen eten ze de kom leeg.
Het is een super leuk feestje.